Ambtshalve toepassing bijzondere omstandigheden Besluit proceskosten bestuursrecht

Soms zijn uitspraken het signaleren waard, niet omdat ze overlopen van juridische nieuwswaarde, maar omdat ze een glimlach op je gezicht toveren. Dat is het geval met de uitspraak van een doortastende voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van 18 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1988. Hierin gaf de voorzieningenrechter ambtshalve toepassing aan artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrechter en kende hij een hogere proceskostenvergoeding toe. Dit, vanwege het niet verschijnen van de betrokken overheden.  

Je ziet het helemaal voor je. De verzoekers en hun advocaat, de voorzieningenrechter en zijn griffier, allemaal kijken ze naar de lege tafels vooraan. Een laatste vraag aan de bode: “Zijn ze er niet?”. “Nee, er is niemand meer.” De zitting wordt geopend. Verzoekers lichten toe dat ze van de provincie noch van de gemeente duidelijkheid hebben verkregen of er gestart wordt met de aanleg. De voorzieningenrechter kijkt zijn griffier aan en vraagt: “Hebben wij nog gebeld?” “Ja, meerdere keren, maar ze namen niet op.” En dan is ie er zat van, die voorzieningenrechter. Hij grijpt tijdens de zitting zelf de telefoon en hij krijgt te horen dat ze voorlopig nog niet gaan uitvoeren. Ze wachten totdat de bestemmingsplannen onherroepelijk worden. Het spoedeisend belang is daarmee van de baan. De verzoekers kunnen weer terug naar Drenthe.

De voorzieningenrechter doet recht aan het gevoel dat al die moeite en tijd bespaard had kunnen worden met één telefoontje vooraf. Ambtshalve geeft hij toepassing aan artikel 2, derde lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit geeft de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden af te wijken van het forfaitaire vergoedingsstelsel neergelegd in artikel 2, eerste lid, van dat besluit. Het is de eerste keer in in ieder geval vijftien jaar dat door de (voorzieningenrechter van de) Afdeling toepassing aan deze mogelijkheid wordt gegeven en ook nog eens uit eigener beweging. In haar uitspraak van 1 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3553, overwoog de Afdeling dat het blijkens de nota van toelichting bij artikel 2, derde lid, van het besluit (Staatsblad 1993, 763) moet gaan om uitzonderlijke gevallen, waarin strikte toepassing van het forfaitaire vergoedingsstelsel onrechtvaardig uitpakt, bijvoorbeeld een geval waarin de burger door gebrekkige informatieverstrekking door de overheid op uitzonderlijk hoge kosten voor het verzamelen van het benodigde feitenmateriaal is gejaagd. Dit was kennelijk zo’n geval.

Zie tot slot de prachtige verschrijving in de uitspraak “Besluit proceskosten bestuursrechter”.